Er is maar één aarde... die we kennen. Maar buiten ons zonnestelsel brengen andere sterren warmte en licht naar planeten en mogelijk leven. NASA's James Webb-telescoop gaat binnenkort de ruimte in om deze zogenaamde exoplaneten beter te bekijken. Het moet het grootste en krachtigste observatorium in de ruimte worden. Een van de belangrijkste taken is het zoeken naar omstandigheden die het leven buiten ons zonnestelsel in stand kunnen houden.
De eerste exoplaneet die door de telescoop werd waargenomen, 51 Pegasi b, werd in 1995 ontdekt en sindsdien zijn er ongeveer 5000 andere waargenomen, variërend van gasreuzen zoals Jupiter of Neptunus in ons zonnestelsel tot rotsachtige planeten zoals de aarde.
Maar afgezien van het feit dat ze niet te dicht bij en niet te ver van de sterren staan waar ze omheen draaien, is er weinig bekend over deze planeten of waar ze van gemaakt zijn. Ze zijn te ver verwijderd om direct te kunnen worden waargenomen, en rotsachtige planeten, die gunstiger zijn voor het ondersteunen van het leven zoals wij dat kennen, zijn meestal nog kleiner en moeilijker waar te nemen. Tot nu toe hebben astronomen ze vastgelegd terwijl ze langs de sterren bewegen waar ze omheen draaien, waarbij ze kleine veranderingen in helderheid hebben vastgelegd. Hierdoor konden ze hun grootte en dichtheid bepalen, maar de rest - de samenstelling van de atmosfeer, wat er op hun oppervlak gebeurt - moet nog worden bepaald. Astrofysici hopen dat de Webb-telescoop een aantal van deze hiaten zal helpen opvullen.
Uitgerust met een nieuwe technologie genaamd het Mid-Infrared Instrument (MIRI), zal het een camera en spectrograaf gebruiken om licht te zien in het midden-infrarode gebied van het elektromagnetische spectrum, onzichtbaar voor het menselijk oog. Pierre Ferruy, een Webb-projectwetenschapper bij de European Space Agency, legde uit dat MIRI in staat zal zijn om de infraroodsignatuur te lezen van licht dat door verschillende stoffen in de atmosfeer van de planeten filtert terwijl ze voor hun sterren passeren. Zo kunnen wetenschappers bepalen of ze moleculen als waterdamp, koolmonoxide en methaan bevatten. Deze drie stoffen zijn aanwezig in de atmosfeer van de aarde en kunnen mogelijk wijzen op biologische activiteit op het aardoppervlak. Maar er zijn valkuilen: op Venus dachten wetenschappers bijvoorbeeld onlangs dat ze fosfine hadden ontdekt dat verband houdt met biologische activiteit op aarde. Uit nader onderzoek bleek echter dat er geen gassporen waren.
Op 7 december werd de James Webb-ruimtetelescoop van NASA overgebracht naar het eindassemblagegebouw in de ruimtehaven van Frans-Guyana voor een ontmoeting met het draagraket Ariane 5. In een speciale verzendcontainer en mobiele cleanroom werden de vitale functies van Webb gedurende het hele proces zorgvuldig gevolgd van het verplaatsen tussen gebouwen.
De Ariane 5-raket die Webb de ruimte in zal sturen, werd op 29 november naar hetzelfde gebouw verplaatst. Hier kunnen ingenieurs via verstelbare platforms toegang krijgen tot het lanceervoertuig en zijn nuttige lading.
De volgende stappen zijn om Webb veilig op het bovenste platform te tillen, dat is voorbereid zodat het kan worden bevestigd aan de bovenste trap van de Ariane 5. Eenmaal bevestigd aan de raket, beginnen technici Webb in de speciaal aangepaste kuip van de Ariane 5 te stapelen. voor lancering Op 22 december hebben de grondteams de complexe operatie van het laden van het ruimtevaartuig met brandstof al met succes voltooid. Blijf kijken!
Lees ook:
- NASA stuurde de IXPE-ruimtetelescoop in een baan om zwarte gaten te bestuderen
- NASA geeft de Hubble-ruimtetelescoop terug aan volwaardig wetenschappelijk werk